Oordeel 2014-40, arts, psychiatrisch, overige aandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden

Patiënte, een vrouw van 70-80 jaar, had een uitgebreide somatische (reumatoïde artritis, chronisch pijnsyndroom, een open hartoperatie en recidiverende decubitus) en psychiatrische (persoonlijkheids- en stemmingsstoornissen) voorgeschiedenis. Zij leed pijn, was bedlegerig, afhankelijk en nergens meer toe in staat. Patiënte ervoer haar situatie als mensonwaardig. De huisarts had moeite met euthanasie in dit bijzondere geval waarbij somatiek en psychiatrie verweven waren. Patiënte benaderde de Stichting Levenseindekliniek. De arts sprak uitgebreid met patiënte en raadpleegde een onafhankelijke psychiater die oordeelde dat patiënte niet depressief was en wilsbekwaam. De arts kon tot de overtuiging komen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden en van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.