Oordeel 2016-16, huisarts, hart- en vaataandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden

Jaren voor het overlijden maakte patiënte, een vrouw tussen 80-90 jaar, een CVA door met diverse restverschijnselen als gevolg. Uiteindelijk ging haar toestand snel achteruit.
Na beantwoording van schriftelijke vragen en na een gesprek was het voor de commissie duidelijk dat de arts als gevolg van bijkomende factoren, die enkel en alleen met de arts zelf te maken hadden, moeite had om de invoelbaarheid van het lijden te formuleren. Dit stond los van de toestand waarin patiënte verkeerde. De arts kon tot de overtuiging komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek en een ondraaglijk en uitzichtloos lijden.