Patiënten met een psychiatrische aandoening

Aansluitend bij de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak-Chabot uit 1994 geldt dat van de arts grote behoedzaamheid wordt gevraagd indien het euthanasieverzoek (in overwegende mate) voortkomt uit lijden dat het gevolg is van een psychiatrische aandoening. Om precies te zijn vereiste de Hoge Raad de genoemde behoedzaamheid in alle gevallen waarin het lijden niet aantoonbaar voortvloeit uit een somatische ziekte of aandoening en niet enkel bestaat uit beleving van pijn en verlies van lichamelijke functies (Hoge Raad 21 juni 1994, NJ 1994/656).

Veelal gaat het in dergelijke zaken om complexe psychiatrische problematiek en is de inbreng van specifieke deskundigheid vereist (zie ook Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, Richtlijn Omgaan met het verzoek om hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis). De genoemde behoedzaamheid betreft vooral de zorgvuldigheidseisen inzake de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek, de uitzichtloosheid van het lijden en het ontbreken van een redelijke andere oplossing. Bij de beoordeling van het verzoek gaat het erom dat wordt uitgesloten dat het oordeelsvermogen van de patiënt door de psychiatrische aandoening is aangetast. Is het oordeelsvermogen van de patiënt ter zake van het verzoek onvoldoende, dan kan er niet gesproken worden van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts moet er op letten dat de patiënt er blijk van geeft relevante informatie te kunnen bevatten, ziekte-inzicht te hebben en consistent te zijn in zijn overwegingen.

> zie ook vrijwillig en weloverwogen verzoek

Waar het gaat om de uitzichtloosheid van het lijden en het ontbreken van een redelijke andere oplossing moet nauwkeurig worden onderzocht of er nog behandelingsmogelijkheden voor de patiënt zijn. Dit is met name ook aan de orde in gevallen waarin de patiënt relatief jong is en nog een groot aantal jaren zou kunnen leven (zie casus 2016-41 en casus 2016-78). Als de arts niet over de deskundigheid beschikt om te beoordelen of er nog alternatieven zijn, zal hij zich daarover goed moeten laten voorlichten door deskundige collega’s. Wijst de patiënt een redelijk alternatief af, dan zal niet gesproken kunnen worden van uitzichtloos lijden. Het is echter niet zo dat een patiënt alle nog denkbare behandelingen moet ondergaan.

> zie daarover ontbreken van een redelijke andere oplossing

Aandachtspunten psychiatrische aandoening